29 april 1993: Blokkade Dodewaard bij internationaal bezoek
|
Kalkar-heffing
In 1973 wordt het wetsontwerp 'financiering ontwikkeling snelle kweekreaktor' door min. Langman (EZ) ingediend. In maart en april wordt het behandeld in de kamer en wordt het wetsontwerp aangenomen met de stemmen van PvdA, PPR, CPN, D'66, PSP en de Boerenpartij tegen. Deze wet regelt hoe Nederland haar bijdrage aan de kweekreactor in Kalkar zal betalen: met een extra heffing van 3% op ieders elektriciteitsrekening.
Deze heffing die per 1 juli 1973 in gaat is een belangrijke accelerator in het verzet tegen kernenergie in Nederland. Al snel weigeren mensen die bijdrage te betalen en er ontstaan veel plaatselijke groepen die protesteren en verzet organiseren tegen Kalkar en de heffing. In totaal zullen duizenden mensen (en organisaties, politieke partijen en zelfs tientallen gemeenteraden) weigeren die 'kalkar-heffing' te betalen; vele individuen worden door de elektriciteitsmaatschappijen afgesloten.
De regering moet al snel bakzeil halen; al in 1974 schrijft Lubbers (minister EZ in kabinet Den Uyl) in de Energienota dat, hoewel de beslissing pas kort geleden is genomen "er nu reeds aanleiding (is) dit project en de toekomst daarvan opnieuw op zijn verdiensten te bezien". Hij kondigt aan dat de heffing per 1 januari 1977 beëindigd wordt, hoewel als einddatum 1-1-1980 wordt genoemd in de wet van 1973. Lubbers stelt ook een fonds in waar weigeraars hun geld op kunnen storten en haalt hiermee voor een deel de angel uit de strijd. Maar de kiem van een brede anti-kernenergie beweging is dan al gelegd.
In 1972, toen Nederland besloot mee te doen was het de planning dat de bouw in 1973 begon en de kweekreactor in 1978 geopend zou worden. De kosten zouden (incl. inflatie) fl. 1,5 miljard zijn. Nederland zou daarvan 212 miljoen betalen. De bouw begon op 24 april 1973 en was in 1985 voltooid. Het was wachten op de laatste vergunningen. Maar Kalkar werd, na een beslissing in 1990 van de Duitse regering om de reactor niet in gebruik te nemen, verkocht en is nu een (slecht lopend) pretpark. De totale bouwkosten worden geschat op ruim 10 miljard gulden (4, 5 miljard euro).